Bezoek op Bali

18 februari 2013 - Denpasar, Indonesië

Hoi allemaal,

Dit keer niet zomaar een verhaal, maar een verhaal door Lucie en Michel! (De ouders van Manon voor de niet-kenners)

Keurig op tijd (ondanks de winterperikelen van de NS) en met koffers die netjes onder de twintig kilo bleven, werden we zaterdag op Schiphol met open armen ontvangen door de mensen van Cathay Pacific. Op zaterdagochtend is het blijkbaar niet al te druk en de security check voor intercontinentaal is bij de gate, dus heerlijk relaxed begonnen we aan onze eerste grote reis: ver buiten Europa en zelfs (net) over de evenaar.


In het enorme vliegtuig had elke stoel heel relaxed een schermpje met keuze uit 888 CDs en een honderdtal films, dus we hoefden ons absoluut niet te vervelen. Beetje onwennig was wel dat net na de warme maaltijd het cabinelicht uitging (EN NU SLAPEN!), terwijl het eigenlijk pas vijf uur in de middag was. Echt slapen hebben we dan ook niet gedaan, dus toen we na en uur of 12 in Hong Kong landden, waren we behoorlijk gaar. Na een kleine 3 uur op Hong Kong Airport konden we instappen in de nog grotere 747 voor de laatste ruk naar Denpasar, alwaar Manon en Nicole ons zouden opwachten. Maar eerst nog even in de rij om de visa te betalen en dan in de nog veel langere rij om de visa op te halen. De “express service” die een omzichtig opererende douane ambtenaar aanbood was ondanks onderhandelingen veel te duur, dus daar hebben we maar geen gebruik van gemaakt.

De koffers lagen inmiddels naast de bagageband te wachten, alsmede een legertjes “porters” die verwoede pogingen deden onze bagage voor ons uit te slepen. Een tas op wieltjes dragen, dat kunnen we zelf gelukkig ook nog wel. Snel naar de uitgang om tussen de tientallen bordjes met namen, onze dochter te ontwaren. En jawel, daar stonden Manon en Nicole met een big smile tussen de taxi-mannetjes. Het weerzien was hartelijk, na drie maanden Whatsapp en Skype weer eens een echte knuffel, daar doe je het als ouders allemaal voor.

 

Aan de uitgang van de aankomsthal staat een heel leger taxi’s klaar, de meeste gewoon “particulier transport”, dus vervoer naar de stad was snel gevonden, al blijkt achteraf altijd dat het goedkoper had gekund. De meiden hadden inmiddels een slaapplaats geregeld, dus ons bedje was letterlijk gespreid. Het “hotel” in Kuta zag er prachtig uit, met palmen in de binnentuin om het zwembad en schitterende veranda’s, weliswaar een beetje verveloos, maar zeker stijlvol. Voor de manier waarop de verveloosheid zich naar het interieur voortzette, was “vergane glorie” een eufemisme van formaat. Bovendien een koude douche en een rammelende ventilator, daar moesten deze oudjes wel een beetje aan wennen. Low budget is voor ons duidelijk anders dan no budget.

Maar, in tegenstelling tot Nederland was het hier heerlijk warm, dus snel de lange broek uit en de slippers aan. Op naar het strand, op nog geen halve steenworp afstand. Bintang van een eurootje, plastic stoeltje op het zand, live rasta muziek op de achtergrond, zonsondergang, wat wil een mens nog meer. Kuta is absoluut ingericht op toerisme. Eigenlijk alleen maar op toerisme. Overal souvenirtentjes met sarongs en Bintang T-shirts (originele namaak natuurlijk), houtsnijwerkjes en kettinkjes. En de uitbaters laten zich horen: (“Hello, how are you, where you from, have a look, nice sarong, cheap price for you, for luck”). En tussen die tentjes in: eethuisjes. Honderden. Dus het kostte geen enkele moeite om een tentje te vinden waar we de bekende gerechten van de Hollandse  Chinees konden bestellen: Nasi Goreng, Satay Ayam, Ayap Kecap, Nasi Campur. De spelling is een beetje anders, maar de uitspraak komt wonderwel overeen. Lekker! De jetlag was wel een beetje voelbaar, dus we lagen niet al te laat in bed, met de fan ratelend boven ons bedje.

 

Maandag hebben we nog wat rondgelopen in Kuta (“Hello, how are you, where you from, have a look, nice sarong, cheap price for you, for luck”) en hebben een taxi gecharterd om naar Pura Luhur Uluwatu te gaan, een tempel op de westpunt van het schiereiland Bukit, bovenop de rotsen die steil de zee in duiken. Spectaculair gezicht. Op de terugweg zijn we door de taxi-chauffeur desgevraagd naar een seafood restaurant in Jimbalan gebracht, waar we op het strand gezeten heerlijk verse vis, inktvisringen en garnalen (zelf uitgezocht uit de vitrines) hebben gepeuzeld. Een lokaal bandje struinde het strand af en bracht op verzoek “Hotel California” ten gehore, op slecht gestemde, krakkemikkige gitaren en in nauwelijks verstaanbaar Engels, maar toch nog een redelijke uitvoering. Wat een leven! Terug in Kuta nog maar wat rondgebanjerd en op het strand naar de zonsondergang gekeken.

Dinsdag een taxi genomen naar de “grote stad”: Denpasar. Lekker luxe in een echt hotel, voor rond de 25 Euro per nacht per kamer, inclusief breakfast natuurlijk. We hebben de markt bezocht en wat houtsnij-souvenirs gekocht en na een sateetje op straat, een rondleiding door het Bali Museum gedaan. Uiteraard ook daar de nodige souvenirverkopers. Maar de gids heeft ons wel enkele basale wetenswaardigheden over de kultuur van Bali verteld, leuk om te weten en het plaatst sommige dingen op straat in perpectief. Bijvoorbeeld hoe een crematie in zijn werk gaat…

‘s Avonds gegeten in de “top choice” van Lonely Planet, een tent die het vooral niet van de ambiance moet hebben, of van de naam (“Cak Asmo”), maar dus uitstekend eten serveert (voor weinig) en waar ook de lokale bevolking voor uit huis komt. Het was een hele zoektocht, zelfs voor de taxichauffeur, die het wel wist maar niet precies en dus toch maar even zijn neef ging bellen, maar het was zeker de moeite waard.

Woensdag door naar Ubud, een schattige “home stay” genaamd “Agung Cottage”, gerund door een hele aardige familie, die meteen de airco maken als die stuk is, al moeten ze daar de techneut voor van zijn eten bellen. Ubud is bijna net zo populair bij toeristen als Kuta, maar veel rustiger en kleinschaliger. Het groene platteland is nooit ver weg.

De meegebrachte sarongs kwamen weer goed van pas bij het bezichtigen van de tempels, al hadden we natuurlijk ook een sjaaltje om onze middel nodig en was een donatie gewenst. ’s Avonds hebben we het Happy Hour nog een beetje op kunnen rekken en met korting lekkere cocktails kunnen drinken voor het diner, op een (dak)terras boven de Monkey Forest Road.

We hadden geluk, had de patron van Agong Cottages ons al verteld, want donderdag zou er een cremation ceremony zijn. Daarover hadden we in het Bali museum al gehoord, maar dat zouden we nu dus echt mee kunnen maken. Om een uur of half twaalf kwamen we aan op een parkeerpleintje, waar inderdaad al een enorme, prachtig versierde gouden toren en een zwarte, eveneens prachtig uitgedoste koe op twee stellages klaar stonden. De lokale bevolking verzamelde zich in hun beste pak (traditionele sarongs, bloezen en een kunstig gevouwen hoofddeksel), besprenkelde zich met water (?) en bond een witte strook om het hoofd. Toen het wandelende Gamelan orkest arriveerde, namen de jonge mannen de enorme gevaarten op hun schouders, het orkest begon te spelen en de stoet ging op pad. De wijk door, de weg over en nog een kruispunt verder (de toren drie keer ronddraaien om de boxe geesten te verwarren), dit alles in de middaghitte, het was hard werken voor de uitvaartgangers. Gelukkig dat omwonenden met een tuinslang verkoeling brachten. Hoe anders dan bij ons, het fanatieke gamelan orkest, soms op vol volume op de gongs timmerend, het geroep en gelach om de wankele toren overend te houden, het schudden met de koe zodat de jongen die erop zat zich nauwelijks overeind hield. Geen spoor van de bedroefdheid en ingehouden plechtige stemming die de Nederlands uitvaart kenmerkt. Bij de crematie tempel werden nog een aantal ceremoniele handelingen verricht als met de offerandes een paar rondjes om de koe lopen, de rug van de koe openzagen en de offerandes erin plaatsen, bezine sprenkelen en hup, de fik erin. Inmiddels was de prachtige gouden toren zonder pardon op een andere brandstapel gekieperd en eveneens aan gestoken en omdat het niet zo een twee drie wilde branden, werd er nog wat brandbaar materiaal op gestort. Onze nuchtere Hollandse reactie was natuurlijk “wat zonde, die hadden ze toch voor de volgende crematie kunnen bewaren”, maar zo werkt dat hier blijkbaar niet.

Een van de trekpleisters van Ubud is de “Monkey Forest Sanacuary”, die is te belopen als je tenminste niet op Google Maps vertrouwt, want die wijst je naar een plek precies aan de andere kant van de stad. Op een schilderachtig weggetje tussen de rijstvelden en met een rustiek restaurantje met sunset potentie, wezen vriendelijke Nederlanders ons de juiste weg naar het tempelcomplex waar de Makaken de baas zijn. Vooral geen ijsje of iets wat ook maar enigszins op eten lijkt in de hand nemen, want je wordt onmiddellijk belaagd door een horde hongerige apen.

Vrijdag hadden we een wandeling uit de Lonely Planet op het programma gezet, the Campuhan Ridge Route. Het eerste stuk hebben we volgens de beschrijving kunnen volgen over groene paadjes tussen rijstvelden door. Onderweg een schildertje bezocht die mooie traditionele priegelprentjes maakt. Vervolgens kwam een stuk drukke weg, waar we het paadje rechtsaf niet konden vinden. Gelukkig was er een vriendelijk mannetje die ons het paadje wees. En achter ons aan bleef lopen, af en toe een praatje maakte, de te volgen richting aanwees. We vonden het eerst een beetje vervelend dat hij zich zo aan ons opdrong, maar toen we midden tussen de rijstvelden over de smalle dijkjes klauterden hadden we zoiets van “dit zouden we zelf nooit gedurfd hebben”. Gevraagd naar de planning (onze gids stuurde ons radicaal een andere kant op dan Lonely Planet bedoeld had) spraken we af dat hij ons nog langs deSungai (rivier) Ayung zou voeren, over een jungle hangbrug en dan vervoer zou regelen terug naar Ubud, want hij had een neef die ons wel met zijn auto zou kunnen brengen. Uiteraard niet voor niets, maar uiteindelijk hebben we een prachtige tocht gemaakt, veel langer dan gepland, maar de moeite dubbel en dwars waard. ’s Avonds voor het eten een visjes-spa gezocht, niet één twee drie kunnen vinden dus maar doorgelopen naar het rustieke tentje met sunset potentie. De sunset zaten wat wolken voor, maar we hebben gedronken uit een kokosnoot (moet je gedaan hebben) en wederom heerlijk gegeten. Op de weg terug nog een cocktailtje gepikt in een tentje waar een stel jongelui ouwelullen muziek maakten en waar zich dus al snel een stel grijze koppies verzamelden (en sommige zelfs probeerden of ze nog konden dansen). Ook hier was happy hour een rekbaar begrip.

Zaterdag zijn we uit Ubud vertrokken naar het gebied rond de oostelijke vulkanen. Dankzij een tip van Lonely Planet vonden we aan de voet van Gunung Batur in het vissersgehucht Toya Bungkah een slaapplek met uitzicht over het meer Danau Batur. In de vissersboot van de lokale visserijorganisatie hebben we een rondvaart over het meer gemaakt. Onderweg hebben we even aangelegd bij de tempel die over het meer waakt, de priester wilde wel even uit de warung komen om de donatie in ontvangst te nemen. We wilden ook de open graven van Trunyan bezoeken, maar onze schipper raadde ons dat af vanwege de overdreven geldzucht van de bewoners, die voor elke straat die je inslaat opnieuw opdringerig om geld schijnen te vragen en vooral voor het bezoeken van de begraafplaats de hoofdprijs eisen. We hebben van een afstandje gekeken en inderdaad stond het halve dorp ons al naar binnen te wuiven. We zijn maar gewoon doorgevaren en hebben van de parachtige vergezichten genoten.

Voor zondag hadden we een trekking naar de top van de Gunung Batur krater afgesproken. Early start, want dan zouden we de sunrise kunnen zien. Voor dag en dauw (4:00) op pad met een gids, in het donker, twee zaklantaarntjes, tussen de plantages en bossen door, over rotsige modderpaadjes. Net voordat het echt steil werd, voegde zich een “drinks seller” bij ons, die prima geholpen heeft ons tegen de soms wel heel stijle paadjes omhoog te hijsen. Na een inspannende tocht op de top aangekomen, bleek dat we a. niet de enige waren (inmiddels een man of twintig), b. er een eenvoudig tentje stond waar thee en koffie verkocht werd, c. we geacht werden een prizig colaatje te kopen van de “assistent gids” (had hij overigens wel verdiend met zijn hulp bij het klimmen…) en d. de wolken zich ook verzamelden rond de top, zodat het zicht nog geen 50 meter was en de sunrise dus absoluut onzichtbaar. Erg jammer, maar toen even later het wolkendek een beetje brak, werden we getrakteerd op vergezichten die de hele tocht absoluut de moeite waard maakten. Na een op geothermische stoom gekookt eitje en een geothermisch verwarmde soort van bananentosti, zijn we over de rand van de krater een rondje gelopen, met waar de bewolking het toeliet prachtig zicht op de kraters en lavastromen van de uitbarstingen in de afgelopen eeuwen en decennia (in 2000 nog!). De afdaling terug naar het hotel was een stuk makkelijker dan de weg naar boven, al werd het inmiddels wel warmer doordat de bewolking wegtrok. Met al een dagmars in de benen hebben we een ontbijtje gegeten (was tenslotte inclusief) en zijn voldaan in een auto geklommen op weg naar Lovina. Daar wist de chauffeur wel een goed hotelletje in Kalibukbuk, good price, special for you, vermoedelijk van een neef van hem. De kamers zagen er inderdaad wel prima uit, soort van nieuw nog, met airco en echt warme douche, zelfs een lekker zwembad erbij en de prijs was, na de belofte van drie nachten te blijven, ook goed te doen. Strand was om de hoek, overigens nog geen 3 meter breed en (zoals bekend) van antracietgrijs vulkaanzand. Als lunch een lekkere salade in een klein tentje, even in de pool en ‘savonds nog even de zonsondergang checken en eten in het restaurantje van het hotel.  De eerste week Bali zat erop.

Bij aankomst in het hotel in Kalibukbuk (deel van Lovina) werden we door de manager Doki meteen maar voor het blok gezet: “Wilden we maandag snorkelen of duiken”. Special price, really cheap. Omdat dat eigenlijk wel de belangrijkste attractie is van het hele Lovina gebeuren, hebben we meteen een deal gemaakt , inclusief dinsdag dolfijnen spotten. Maandag dus bijtijds op om in een gammel busje te klimmen en na een tussenstop om duik- en snorkelspullen te passen, zo’n anderhalf uur westwaards te rijden naar een vissershaventje ter hoogte van het eiland Menjangan. Met zo’n 10 gasten, twee duikinstructeurs en een schipper het zeegat uit, op naar een van de strandjes van Menjangan. De zee is als een spiegeltje, de zon schijnt, het wordt een prachtige dag. Bij het strand van het eiland aangekomen flippers aan, duikbril op, uit de boot klimmen en snorkelen maar. (Nicole had iets meer werk om zich in het duikpak te hijsen.) Meteen als je je hoofd onder water steekt, zie je overal de gekleurde aquariumvisjes zwemmen. In alle kleuren en maten uit de catalogus. Prachtig! Een twintigtal meters uit het strand daalt de bodem ineens steil tot pijlloze diepte, alleen een diep donker blauw is daar zichtbaar. Maar tegen de rotswand geplakt hangen de prachtigste koraalsculpturen en daartussen, duizenden, miljoenen vissen. Heel indrukwekkend. Helaas geen “Nemo”-visjes gezien (Nicole wel) en geen schildpad. Je kunt niet alles hebben.

Na een inspannend uurtje snorkelen een lunch op het Robinson strandje en dan op weg naar een tweede snorkel- en duikplek. Even mooi als de eerste plek, alleen helaas minder prettig vanwege de enorme hoeveelheid afval die daar in het water dobbert. Dat doet helaas wel afbreuk aan het snorkelplezier. Dus sneller dan de eerste plons waren de snorkelaars weer aan boord. De oplettende lezer heeft bij de voorbereidende activiteiten wellicht het “insmeren” gemist. Nou, wij ook en dat hebben we geweten. Als kersverse bleekscheten uit het koude kikkerland zijn we grondig verbrand, vooral aan de zo kwetsbare achterkant: onderrug, randje zwembroek, knieholten. Daar zouden we de komende dagen nog veel “plezier” van hebben… Weer terug op het vasteland werden we weer in het nog altijd gammele busje geladen en met een voldaan gevoel bij het hotel afgeleverd. Nog even een duik in het zwembad en ’s avonds gegeten bij een tentje verderop, omdat we van een restaurant met Balinese danseres alleen het bord 50 m links konden vinden.

Dinsdag vroeg op voor het dolfijnspotten. Om zes uur werden we van het hotel naar het strand gedirigeerd, waar we even moesten wachten op het installeren van de buitenboordmotor op de smalle vissersboot met links en rechts een drijver, dat wel. Dankzij de verbrande benen was het in de boot klimmen een hele kluif, maar ach, je moet er wat voor over hebben… “Ons” bootje was verre weg de langzaamste van de tientallen die net voor zonsopgang van het strand vertrokken. Die andere lagen dus al lang en breed te wachten op de eerste dolfijnen, toen wij nog onderweg waren. Ik had er eerlijk gezegd niet veel vertrouwen in. Maar de zonsopgang was prachtig. Het schippertje vertelde op een gegeven moment dat diezelfde zonsopgang de enige reden was dat we om zes uur vertrokken. Het was volgens hem beter om rond half acht te gaan, want dan waren de mee te dolfijnen te zien. Hij stelde dan ook voor om niet om acht uur alweer terug te gaan maar nog wat langer te blijven. Wij vonden het goed. Inmiddels waaren we zo’n beetje tussen de andere bootjes aangekomen, die op een gegeven moment met zijn alleen vol gas dezelfde kant op stoven. In de verte waren inderdaad een paar dolfijnen te zien. Even later een eindje verderop weer een paar en de bootjes draaiden als één organisme om en stoven die kant op. Onze schipper pruttelde er voor de vorm een beetje achteraan. Dat ging zo een poosje door, totdat de meeste bootjes weer terugvoeren naar het strand, om de toeristen zoals afgesproken om acht uur weer terug af televeren voor de volgende attractie. Nu kwam onze bootsman eigenlijk pas echt in actie. En doordat zijn boot eigenlijk ook best wel snel kon, lukte het hem inderdaad om steeds weer redelijk dichtbij de dolfijnen die zich lieten zien te komen. Zo ongeveer na half negen zei hij: “nu gaan de dolfijnen terug naar de groep, kijk maar daar, een heleboel.”  Eenmaal tussen de groep zagen we overal dolfijnenvinnen om ons heen. En onder de boot door. Maar het valt nog niet mee een foto te maken, eigenlijk zie je alleen vinnetjes op alle foto’s. Alleen Nicole heeft een springer geschoten, al is het van wat veraf. De dolfijnen trokken  zich terug naar open zee en wij zijn teruggevaren naar het strand. Wederom een geslaagde activiteit. Terug in het hotel een ontbijtje gegeten. De dagmanager kwam even gezellig kletsen en deelde mee dat er helaas een dubbele boeking was en dat we moesten verkassen naar een ander hutje, zonder airco, maar wel extra cheap price, dat dan weer wel. Omdat we eigenlijk de belangrijkste dingen van Lovina wel gedaan hadden, wilden we eigenlijk liever vertrekken richting binnenland, dus dat hebben we maar gedaan. Het geregelde transport in de company car, cheap price, special for you, bracht ons via een tussenstop bij een Hotspring keurig naar Munduk, een gehucht zonder ATM in de bergen, waar we een prima slaapplek vonden bij Guru Ratna, een super propere homestay, weliswaar zonder airco, maar zo bovenin de bergen is het niet zo heet, dus geen probleem. En het terras annex restaurant bied en prachtig uitzicht over het dal en de achterliggende berghellingen, waarachter zelfs de zee nog zichtbaar is, als de bewolking het toelaat. Het hotel biedt allerlei wandelingen en excursies aan, maar de meiden hadden al gespot dat het goedkoper moest kunnen. Die zijn duidelijk kostenbewuster geworden in die drie maanden! Een paarhonder meter ”up the road” stond een bord met transportprijzen en na enige onderhandeling hebben we voor morgen een rondrit langs een paar toeristische trekpleisters afgesproken, voor een goede deal, al zeggen we het zelf.

En tot zover het verhaal van Michel. Inmiddels zijn onze wegen gesplitst; Michel en Lucie gaan richting het koude kikkerlandje, Manon en Nicole gaan naar het tropische Java. Maar eerst nog even de laatste paar dagen op Bali!

Woensdag werden we keurig netjes opgepikt door de chauffeur en bracht hij ons eerst naar Danau Tamblingan; een prachtig stuk regenwoud, rond een evenzo mooi meer. We hebben een uur door het groen gelopen om vervolgens met een houten kano over het meer terug te gaan. Echt geweldig! Vervolgens gingen we via een prachtig uitzichtspunt weer verder richting Jatiluwih, waar eeuwen oude rijstterrassen liggen zo ver als het oog rijkt. Echt een plaatje! Dus na een heerlijke lunch met prachtig uitzicht hebben we nog even door de rijstvelden heen gebanjerd om vervolgens precies voor de tropische regenbui terug in de auto te zijn opweg naar een markt. Daar nog de nodige souvenirs, kruiden en overheerlijk fruit gekocht en toen weer lekker terug naar Munduk om even te relaxen en tijdens te maaltijd weer van het prachtige uitzicht tot aan de zee te genieten.

Donderdag begon ietsje minder. Na de zoveelste beroerde nacht voor Manon door de bekende ‘reizigersziekte’ besloten we ‘een’ dokter op te zoeken. Uiteindelijk bij de 3e dokter kreeg Manon een handvol pillen en dook daarna weer lekker haar bedje in. Michel, Lucie en Nicole besloten de geplande wandeling door Munduk, langs een prachtige waterval, door koffieplantages en rijstvelden te doen. Zeker de moeite waard! Zeker de waterval was na de ‘watervallen’ in Australië heel indrukwekkend; met bakken kwam het naar beneden en de waterdamp die ervanaf sloeg was erg lekker verfrissend! Hierna besloten we Manon gezelschap te houden en ook een tukkie te doen en ’s avonds van de beste Babi Kecap ooit te genieten.

Vrijdag was het tijd om weer richting het zuiden van Bali te reizen, daar het einde van de vakantie voor Michel en Lucie in zicht was (ze dachten zaterdag terug te vliegen, dit bleek zondag pas te zijn…). We streken neer in het voor ons bekende Ubud, maar nu aan de andere kant, om ’s avonds een Balinese dansvoorstelling te kunnen aanschouwen. De kaartjes werden al snel aan ons aangeboden dus met deze op zak gingen we opzoek naar een ‘fish-spa’. En zo zaten Lucie, Manon en Nicole als drie giegelende meisjes terwijl 100-en visjes aan onze voetjes knabbelden. Geen plekje sloegen ze over en het geknabbel tussen onze tenen zorgde voor veel hilariteit en gegiebel. Gelukkig wende het snel en konden we hierna van heerlijk gladde voetjes genieten. En toen was het de beurt van Michel; een sunburn-massage leek wel op z’n plaats terwijl de dames gingen shoppen! Dus zo zaten we vol energie om vervolgens een lekker hapje te eten en daarna te genieten van de Balinese dans, echt heel leuk! Een mooi damesorkest met typisch Balinese instrumenten en zang begeleidden de 7 dansen die werden geshowd. Indrukwekkend hoe de danseressen hun lichaam en vooral handen kunnen bewegen. En de laatste dans met een reusachtige aap, begeleid door 3 kleine aapjes was ook erg grappig! Hierna nog even een drankje gedaan en vervolgens ons bedje opgezocht.

En zo brak de laatste volle dag aan, op naar Denpasar om daar een busticket te regelen. Tussendoor nog even naar een vogelpark geweest met allerlei verschillende soorten vogels uit alle hoeken van de wereld. Daar zaten echt héle mooie tussen! Daarna een hotel opgezocht vlakbij het busstation, waar helaas verder niet zoveel te doen was… het hotel was verder ook niet veel soeps (we zijn de afgelopen 2 weken erg verwend) dus we pakten de taxi naar het centrum om daar van ons laatste maaltje met z’n 4-en te genieten.

En toen was het zondag, de dag van het afscheid. Heel vroeg, veel te vroeg werden we ‘verblijd’ met een ontbijtje op bed. Zowel Michel en Lucie als Nicole en Manon hadden een lange reisdag voor de boeg, welke begon op het busstation van Denpasar.  Hier pakten Manon en Nicole de bus naar Java om weer een heel nieuw avontuur te beginnen; het echte budget-backpacken! Terwijl Michel en Lucie naar het vliegveld reden om om half 4 het vliegtuig in te stappen en via Hongkong naar Schiphol te vliegen.

Ik weet zeker dat ik namens ons 4-en kan spreken als ik zeg dat we ongelooflijk genoten hebben van deze 2 weken. Voor Michel en Lucie een heerlijke, warme vakantie in een hele nieuwe cultuur en voor Manon en Nicole een kleine vakantie in een grote vakantie die wij gelukkig vrolijk voortzetten; op naar Java!

 

Liefs,

Michel, Lucie, Manon & Nicole

 

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

Foto’s

6 Reacties

  1. John en Ida:
    18 februari 2013
    En weer een prachtig verhaal! Goede reis verder!
  2. Aukje:
    20 februari 2013
    Wat hebben jullie veel meegemaakt in die paar weken,
    fijn dat jullie elkaar gezien hebben!!
  3. Richard:
    20 februari 2013
    Wat hebben jullie met z`n vieren veel ondernomen en heel veel mooie dingen gezien en zo te lezen en te zien ook erg gezellig met elkaar gehad.
    Wij hebben het nog te goed en zijn de dagen aan het aftellen om met de meiden op stap te gaan.
  4. Richard:
    21 februari 2013
    Met zonsopgang opgestaan om het verhaaltje te lezen nuhet buiten gaat schemeren eindelijk klaar met het verhaal. Jullie hebben genoten dat is duidelijk veel gezien en gezellig met elkaar. Wij kijken vandaar uit groetjes richard xxx
  5. Martin en Plony:
    24 februari 2013
    wat hebben jullie veel gezien en beleefd,wat een prachtig verhaal.En mooie foto,s Manon en Nicole nog een hele leuke tijd en veel plezier lieve groetjes Martin en Plony
  6. Ben Colbert:
    2 maart 2013
    Andere keer niet vergeten om deze wijngaard te bezoeken. Nog in Bali! http://www.jakpost.travel/news/making-wine-in-bali-EqUBdnfLXQ4hwJF3.html